top of page

3.1 Informatievaardigheden.

 

3.1.1 De docent toont aan dat hij adequaat gebruik kan maken van zoekmachines en databases om zo digitaal (leer-) materiaal te ontsluiten. 

In het eerste schooljaar van mijn opleiding hebben wij een uitgebreide uitleg gekregen over veilig en verantwoord zoeken naar online informatie op het internet. Een goede tip is bijvoorbeeld Google Scholar. Via Google Scholar zoek je naar wetenschappelijke artikelen van een professionele kwaliteit. Ik gebruik Google Scholar zelf veel om achtergrondliteratuur te zoeken voor mijn professionaliseringsonderzoeken (zie slideshow). Websites als Wikipedia kunnen handig zijn, maar let op: dit zijn openbare zoekmachines: iedereen kan de informatie schrijven en/of aanpassen. Het is belangrijk om goed te kijken naar de bron van de informatie. Daarnaast is het altijd verstandig om gebruik te maken van triangulatie, dat wil zeggen: drie soorten bronnen raadplegen, voor je een conclusie of aanbeveling kunt doen. 

 

3.1.2 De docent toont aan dat hij sites kan beoordelen op betrouwbaarheid authenticiteit en dat hij het belang hiervan kan overbrengen op zijn leerlingen. 

Wanneer ik mijn leerlingen een opdracht geef waarbij zij informatie moeten zoeken, raad ik hun altijd af om kwakkeloos informatie over te nemen. Zoek eerst even verder en bekijk of de informatie overeenkomt met de informatie op andere websites. In dat geval zou het betrouwbaar kunnen zijn. De bron is natuurlijk een goed meetpunt! Kijk ook naar de publicatiedatum: is deze recent, of staat de informatie er al jaren op? En gebruikt de auteur feiten of meningen? Worden er veel spelfouten gemaakt? Kijk dus kritisch! Erg handig is de checklist op Webdetective.nl, een website die is opgezet namens De Bibliotheek. Hier kunnen de leerlingen punten aanvinken en scores optellen voor de betrouwbaarheid van de website. Een voorbeeld van de checklist staat in de slideshow, hieronder.

 

3.1.3 De docent toont aan dat hij verantwoord kan omgaan met andermans (digitale) producten en op de hoogte is van de regels met betrekking tot plagiaat en plagiaatpreventie.

Onze professionalisseringstaken en verslagen van de stages leveren wij in via een SafeAssignpunt op Blackboard (de electronische leeromgeving van de NHL). Bij het uploaden van de documenten worden de dossiers gescand op plagiaat. Ik heb vernomen dat It's Learning (een electronische leeromgeving die gebruikt wordt op veel middelbare scholen) hetzelfde principe hanteert. Ook kan je als docent de zinnen die je niet helemaal vertrouwt in de zoekmachine van Google plakken. Daarnaast zie je aan de schrijfstijl van de leerling ook vrij snel of de leerling de tekst zelf heeft bedacht of niet (trek natuurlijk niet te snel conclusies). Daarnaast geef ik er de voorkeur aan om mijn verslagen en dossiers, die ik in Word heb gemaakt, om te zetten naar PDF-bestanden. Dit heeft als voordeel dat er niets meer aan mijn tekst en lay-out gewijzigd kan worden en mijn tekst lastiger te kopiëren is.

3.2 Kennismanagement

 

3.2.1 De docent toont aan dat hij op efficiënte wijze informatiebronnen kan organiseren en deze kan inzetten als productiefactor voor leren en lesgeven.

Ik ben zelf vrij creatief in het maken van spelletjes (knippen, plakken en lamineren).
Denk aan een signaalwoordensorteertaak, of een signaalwoordenkwartet. Ik vind het belangrijk dat leerlingen ies in de handen hebben wanneer zij leren, zodat zij 'actief leren'. Het uitvoeren van zo'n spel draagt op een motiverende manier bij aan het leerproces van de leerling. Hiervoor gebruik ik Paint of Word, en natuurlijk het internet voor inspiratie. Hiernaast ziet u enkele voorbeelden.

 

Ook heb ik een Facebookprofiel, en volg ik de groep 'Leraar Nederlands'. Op deze facebookpagina delen docenten (en studenten) Nederlands lesmateriaal met elkaar, maar wisselen zij ook ervaringen uit, staan er vacatures online en worden filmpjes en interessante artikelen gedeeld. Deze Facebookgroep is zeer actief en ik heb er veel ervaring en motivatie uit kunnen halen voor mijn eigen lessen.

 

Voor het leren van begrippen voor tentamens in mijn eigen opleiding gebruik ik al sinds de middelbare school de website Wrts.nl. Hier vul ik de begrippen en de betekenissen in, waarna het programma mij verschillende manieren van overhoren aanbiedt. Ook kan ik deze lijsten makkelijk printen, of opslaan als Pdf- of Excelbestand. Deze lijsten neem ik dan mee zodat ik er in de trein nog rustig door kan bladeren. Wrts.nl heeft ook een mobiele versie, maar ik schrijf graag nog wat geheugensteuntjes in de kantlijn op papier. De mobiele versie gebruik ik wel eens als ik de lijsten nog niet geprint heb, of niet bij me heb. Ik raad mijn leerlingen aan om woordenschat te oefenen, of om zelf spellingstoetsjes te maken. Deze lijsten kan je namelijk delen met anderen, door ze openbaar te zetten. Alle leerlingen zouden elkaars (of mijn) lijsten kunnen zien.

 

3.3 Mediawijsheid.

 

3.3.1 De docent toont aan dat hij creatief, kritisch en bewust kan omgaan met actuele media. 

Ik had een Twitteraccount, maar ik heb deze verwijderd omdat ik er geen lol meer van had. Inmiddels heb ik Facebook en Instagram, maar op deze laatste ben ik zelf niet heel actief. Ik vind het belangrijk om een Facebookaccount te hebben, zodat ik (voornamelijk via de Facebookgroep Leraar Nederlands) op de hoogte wordt gehouden van nieuwtjes, zowel op privégebied als op professioneel gebied. Ik sta mijn leerlingen toe om mij te volgen op Facebook. Ik heb hier bewust geen privéaccount voor aangemaakt, omdat ik weet dat ik daar niet actief op zal kijken en omdat ik geen rare foto's online heb staan. Ik vind het belangrijk dat leerlingen inzien dat ik ook 'gewoon' een mens ben, met een vriend en 'huisje, boompje, beestje'. Dit is in mijn ogen belangrijk voor de band met de leerlingen. Ook heb ik gemerkt dat ik eerder aanknooppunten voor een gesprek heb, omdat ik 'weet' wat de leerlingen in het weekend hebben gedaan. Ik probeer mij dan ook zo goed mogelijk in hun wereld in te leven en sluit mijn lessen en de gesprekken hier op aan. Het is nog niet gebeurd dat ik vervelende ervaringen heb gehad met leerlingen die mij bijvoorbeeld via de chat aanspreken, o.i.d. Daarnaast gebruik ik Pinterest zeer actief voor inspiratie.

 

3.3.2 De docent toont aan inzicht te hebben in de manier waarop de digitale wereld invloed heeft op de opvoeding van jongeren. 

De mobiele telefoon is niet meer weg te denken. In mijn eerste stage moest ik de leerlingen nog vragen hun telefoon weg te bergen, tegenwoordig hoor ik steeds meer docenten zeggen dat het geen nut heeft om een mobiele telefoon te verbieden in de klas. Ik heb hier mijn eigen mening nog niet helemaal over gevormd, ik zal hier in mijn Lio-stage meer ervaring in opdoen. Verbieden? Of toestaan, wie weet een gesprek aangaan over 'eigen verantwoordelijkheid' en mijn lessen zoveel mogelijk richten op kennisoverdracht via de sociale media? Het is nog een puntje om goed over na te denken. Wel weet ik één ding zeker: de leerlingen groeien ermee op. Wat zal de toekomst gaan brengen? De puberende leerlingen zullen via de sociale media opzoek gaan naar spanning en avontuur, zoals ik 10 jaar geleden met mijn vrienden 'stiekem' na zonsondergang op het schoolplein rondhing.

 

3.3.3 De docent toont aan dat hij voor leerlingen geschikte en betrouwbare digitale leerbronnen kan selecteren, passend bij hun leeftijd, sociaal- emotionele en morele ontwikkeling.

Voor het lees- en schrijfonderwijs maak ik veel gebruik van actuele artikelen, die ik online aanschaf voor een paar cent per artikel via Blendle.nl. Deze website is heel erg prettig, omdat je alle artikelen van zowel tijdschriften als kranten op één plek vindt. Je sorteert bijvoorbeeld op publicatiedatum of onderwerp. Ik hoef niet meer naar Nu.nl of de website van de Telegraaf te gaan om me suf te zoeken naar interessante artikelen, die ook nog eens een beetje aansluiten bij de belevingswereld van mijn doelgroep.

Bij deze teksten kijk ik altijd eerst goed naar het niveau van de tekst, past het bij mijn doelgroep? Staan er veel moeilijke woorden in, of zou een vmbo-t klas deze tekst wel kunnen begrijpen? Aan de hand van de tekst maak ik een toets, schrijfopdracht of een kniptekst, waarbij de leerlingen de tekst op de juiste volgorde leggen.

Ook gebruik ik de website www.lezenvoordelijst.nl voor het leesonderwijs. Er staat veel informatie voor zowel leerling als docent op, met bijpassende boekopdrachten. Daarnaast probeer ik van tijd tot tijd leuke filmpjes te zoeken via YouTube of Leraar24.nl. Leerzaam voor zowel de leerling als de docent! 

Smartphones in de klas. Bron: www.e-changes.nl

3.3.4 De docent toont aan dat hij leerlingen bewust kan maken van de meerwaarde en risico's van internetgebruik. 

Ik vermoed dat de meeste leerlingen de tv-serie Catfish op MTV wel kennen. Zo niet, dan kunnen wij eventueel klassikaal de film van Catfish kijken, waarop te zien is hoe de hoofdpersoon zelf 'gecatfisht' wordt. Niet iedereen is wie hij zegt te zijn. Dit is vast herkenbaar voor degene die de app Tinder wel eens gebruiken. De mooiste foto's staan erop, maar in real life lijkt de persoon niet echt op de foto. In de serie Catfish laten ze ook zien hoe je foto's traceert via Google. Hoe dit moet is te zien in het filmpje hiernaast, gemaakt door Photofacts Tutorials. Daarnaast blijft alles wat je online uitvoert 'ergens' bewaard. Je hebt vast wel eens de advertenties voorbij zien komen van producten waar jij online naar hebt gekeken. Wachtwoorden moeten ook goed beveiligd zijn, omdat we tegenwoordig bijna geen papieren post meer ontvangen en heel veel zakelijke post via digitale post gaat.

 

3.3.5 De docent toont aan dat hij zich bewust is van online pestgedrag en bekend is met de geldende protocollen. 

Ik heb nog niet bewust meegemaakt dat er sprake was van online pestgedrag in mijn stageklassen. Dit zal ongetwijfeld wel gebeuren. Ik weet dat er op mijn laatste stageschool een zorgteam was, die zich ook bezig hield met gepeste leerlingen. Ik heb hiernaast een filmpje van Stichting Stop Pesten Nu neergezet, die ik graag in mijn klas zou laten zien.

 

3.3.6 De docent toont aan dat hij zijn leerlingen bewust om kan laten gaan met de mogelijkheden van internet en sociale media ten behoeve van het eigen leren. 

Voor elke leerling blijft het eigen verantwoordelijkheid hoe hij of zij gebruik maakt van het internet. Schoolbreed wordt hier vaak wel aandacht aan besteed, zoals in mentorlessen. Daarnaast hoop ik dat de ouders/verzorgers van de leerlingen ook 'meekijken' of in elk geval hun zoon of dochter te wijzen op de risico's. Ik probeer mijn leerlingen bewust te maken van de risico's door hier aandacht aan te besteden in mijn lessen. Zie punt 3.3.4. Daarnaast probeer ik het gebruik van mobiele telefoons niet af te keuren, maar positief in te zetten zodat er toch leerrendement uit komt. Het is bijvoorbeeld erg leuk en leerzaam om instructiefilmpjes van YouTube in de les in te zetten, de leerling kan hier zelf ook naar op zoek op zijn mobiel. Soms is het belangrijk dat mijn uitleg wordt aangevuld met een externe uitleg via het internet (filmpjes, websites), dit sta ik mijn leerlingen dan ook toe. Je kan ook creatieve opdrachten maken met een 'Fakebookaccount'. De leerling maakt hier een fictief account aan en schrijft hier bijvoorbeeld een bladzijde uit een dagboek omheen.

bottom of page