top of page

4.1 Het maken van didactische keuzes.

 

4.1.1 De docent toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd. 

Om een lesuur (50 minuten) goed te gebruiken kan ik gebruik maken van Flipping the classroom. Dit is een methode om te kunnen differentiëren: de leerlingen kijken vooraf een instructiefilmpje, rustig en op hun eigen tempo. In de les is er dan genoeg ruimte om met de aansluitende werkvorm aan de gang te gaan. De docent heeft nu ook meer tijd om leerlingen te ondersteunen, omdat hij niet meer de hele instructie hoeft te vertellen.

Een voorbeeld van mijn ondersteunende uitleg staat op blz. 29 van het dossier Lees- en schrijfvaardigheid. Daarnaast staat de link naar mijn zelfgemaakte filmpje over het schrijven van een sollicitatiebrief, gemaakt via PowToon.com.

 

4.1.2 De docent toont aan een relevante, rijke en effectieve leeromgeving te kunnen inrichten met ICT. 

Ik weet niet of ik dit ZELF zou kunnen maken of opzetten, wel heb ik ervaring met de leeromgeving van de NHL (Blackboard) en een klein beetje ervaring met Magister en It's Learning. Ik vermoed dat ik hier snel mijn weg in zal vinden als ik er zelfstandig mee moet werken, zoals bijvoorbeeld in mijn Lio-stage. Ik heb weinig angst om iets uit te proberen en even rond te snuffelen, wat je bij een oudere generatie docenten nog wel eens ziet.

 

4.1.3 De docent toont aan individuele leerprocessen en samenwerkend leren te kunnen aansturen en begeleiden met een effectieve inzet van ICT. 

Voor de cursus Google Plus heb ik een webquest opgezet. Deze heb ik gericht op mijn stageschool: een webquest waar alle informatie opstaat die de vmbo-leerlingen nodig hebben voor het sectorwerkstuk in hun examenjaar. Hier heb ik de instructie, leerdoelen, bronnen en docenteninformatie ingezet. Ook is er een evaluatieformulier die de leerling kan invullen om te kijken of hij of zij niets heeft vergeten. Enkele foto's staan hiernaast.

4.2 ICT organiseren in de (digitale) leeromgeving

 

4.2.1 De docent toont aan dat hij de benodigde faciliteiten, hard- en software kan organiseren.

Voor aanvang van mijn interview zal ik zelf de benodige hardware aansluiten. Tijdens mijn presentatie zullen alle links werken, want tijdens het opzetten van dit ICT-didactiekportfolio test ik regelmatig of alle foto's en koppelingen werken.

 

4.2.2 De docent toont aan dat hij de schoolregels ten aanzien van ICT toepast en in staat is deze te vertalen binnen zijn onderwijscontext.

Ik weet niet hoe het op mijn volgende stageschool zal zijn, maar in mijn eerste stage waren de mobieltjes strikt verboden. In mijn tweede en derde stage waren de regels over mobiele telefoons in de les per docent verschillend. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het storender vond om in mijn eerste stage steeds de leerlingen te wijzen op de schoolregels, dan dat ik in mijn tweede en derde stage 'last' had van de leerlingen die hun mobiele telefoons bij zich hadden. Ik vind dat de leerlingen tijdens mijn instructie moeten opletten. Signaleer ik bij iemand een mobieltje, dan is dit een eigen keuze geweest. Als deze leerling achteraf bij mij komt met vragen, krijgt hij geen uitleg. Dan had hij maar op moeten letten op de momenten dat ik instructie gaf. Ik hoop dat de leerlingen bewuster nadenken over wanneer het gepast is om wel of niet een mobieltje in de hand te hebben, door hier zelf erg consequent in te zijn. Geen aandacht tijdens de instructie = geen uitleg achteraf van mij. Dit zal ik dan ook in mijn volgende stage bij de kennismaking al duidelijk maken. Voor de rest vind ik het prima als de leerlingen na een toets nog even een spelletje spelen op hun telefoon. Wel is het een algemene regel in mijn les dat het geluid uit is en dat de overige leerlingen geen hinder mogen ondervinden.

 

4.2.3 De docent toont aan dat hij ICT betekenisvol en efficiënt kan inzetten, rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen.

Ik heb een webquest gemaakt, zoals vermeld in punt 4.1.1 hierboven. Daarnaast zet ik altijd een WHHTUK op het bord, met de instructie. Ook werk ik wel eens met het principe 'Flipping the classroom'. Klik voor een voorbeeld op de knop hierboven, naast competentievak 4.1.1.

4.3 Arrangeren van digitaal leermateriaal.

 

4.3.1 De docent toont aan dat hij gebruik maakt van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit ander leermateriaal te arrangeren. 

Naast de Facebookgroep Leraar Nederlands en Pinterest heb ik een 'abonnement' op het YouTube-kanaal Clipphanger. Dat abonnement houdt in dat ik regelmatig een melding in mijn mailbox krijg als er een nieuw filmpje online staat. Deze filmpjes gaan over vanalles! Ik gebruik regelmatig de filmpjes die gaan over de Nederlandse taal. Denk aan het verschil tussen 'na' en 'naar', of wanneer je 'hen' of 'hun' gebruikt. Ideaal in mijn lessen! Deze filmpjes duren maximaal een minuut, zijn erg duidelijk en de leerlingen kunnen ook zelf hun vragen via de sociale media stellen aan Clipphanger. Hiernaast een uitlegfilmpje over Clipphanger, en daaronder een filmpje die ik zelf heb gebruikt in een les over het verschil tussen 'als' en 'dan'. Ook heeft het Klokhuis verschillende filmpjes over spelling. Zie het filmpje 'Snapje? ft. De Staat - D en dt', hiernaast. 

 

4.3.2 De docent toont aan dat hij digitaal leermateriaal kan aanpassen aan de kenmerken van de lerende, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in niveau, interesses, tempo en wijze van leren. 

Ik heb voor een afscheidles een spel in elkaar gezet, op basis van de onderdelen van het programma Ik hou van Holland. Hiervoor heb ik het bordspel aangeschaft, zodat ik een aantal voorbeeldvragen had en een echte 'zoomer/bel' om op te drukken bij het antwoord. Om nog even terug te kijken hoe

de spellen in hun werk gingen, heb ik afleveringen teruggekeken

via RTLgemist.nl en via YouTube nog wat video's teruggekeken.

De les heb ik in een PowerPoint gezet, klik op het symbool

hiernaast om de PowerPoint te openen.

 

4.3.3 De docent toont aan dat hij in staat is om digitaal leermateriaal aan te passen, rekening houdend met beeldschermdidactiek. 

Beeldschermdidactiek houdt in dat je tekst goed leesbaar is. Ik probeer dan ook om zo weinig mogelijk met kriebelige letters te typen. Arial zou een goed lettertypen zijn voor bijvoorbeeld toetsen en werkbladen: dyslectische leerlingen kunnen dit lettertype goed lezen. Ik heb bewust gekozen voor een rustige achtergrond, zonder afbeelding o.i.d., zodat deze tekst goed te lezen is. Ook heb ik de tekst in kaders verwerkt, zodat het overzichtelijk is waar de informatie staat en waar bewijzen en andere toegevoegde illustraties staan.  

4.4 Kennisoverdracht

 

4.4.1 De docent toont aan dat hij gebruik maakt van ICT in zijn instructie en daarbij diverse hard- en software kan inzetten.

Ik gebruik in elke les een PowerPoint. Ik wil graag wat vaker een Prezi gebruiken, maar ik vind de 'rust' van een PowerPoint soms ook wel erg prettig. Een Prezi glijdt snel over naar de volgende 'dia', deze dia is afhankelijk van waar je klikt met de muis. Bij een PowerPoint kan je alleen verder of terug, dit vind ik tot nu toe prettiger werken. Wel wil ik in mijn volgende stage meer experimenteren met Prezi of op zoek gaan naar een andere presentatiemogelijkheid, zoals PowToon. Hier had ik het filmpje voor Flipping the Classroom mee gemaakt, er is ook een mogelijkheid voor slideshows met dia's, i.p.v. een filmpje. De voorkennis test ik ook wel eens d.m.v. een Kahoot of Mentimeter, zoals al vermeld onder thema 1: Attitude. Hiernaast staat een Kahoot over zinsontleding. Ik heb de leerlingen deze Kahoot aan het begin van de les laten maken, zodat zij zagen waar zij nog moeite mee hadden.

 

4.4.2 De docent toont aan dat hij ICT inzet om gestructureerd oefenen vorm te geven.

Ik ben zelf fanatiek aan het oefenen met Beterspellen.nl. Elke dag krijg ik een link in mijn e-mailbox waarmee ik vier kleine spellingopdrachtjes kan beantwoorden. Deze kan je op niveau 1F, 2F of 3F instellen, en je ziet direct waar je foutjes maakt en eventueel extra in kan oefenen. Ik wil graag dat mijn leerlingen in mijn volgende stage kennismaken met deze website, omdat ik een goede spelling erg belangrijk vind.

Een aantal voorbeelden zijn ook Jufnelis.nl, Cambiumned.nl of Beterontleden.nl.

4.5 Kennisconstructie.

 

4.5.1 De docent toont aan dat hij de actieve kennisconstructie van zijn leerlingen bevordert met behulp van ICT. 

Een mindmap is eigenlijk een modern 'woordweb', die op het schoolbord werd getekend. Leerlingen kunnen zelf een mindmap maken, ik heb gezocht naar een paar leuke sites en deze verwerkt in een mindmap! De mindmap heb ik gemaakt via Bubbl.us. De afbeelding daarvan staat hiernaast.

 

4.5.2 De docent toont aan dat hij het leren leren van zijn leerlingen ondersteunt en bevordert met behulp van ICT. 

Ik heb hier nog niet bewust aan gewerkt door specifieke inzet van ICT. Wel heb ik een professionaliseringstaak over differentiëren gemaakt, waar ik een goede beoordeling op had. Ik heb in dit onderzoek rekening gehouden met de verschillende leerstijlen van de leerlingen en met de verschillende leerniveaus. Ik hoop mij in mijn volgende stage meer te ontwikkelen in het 'leren leren', door de leerlingen veel keuzevrijheid te geven op basis van ICT-gerichte oefeningen en materialen.

 

4.5.3 De docent toont aan dat hij de synchrone- en asynchrone samenwerking en communicatie tussen leerlingen en docent op een gepaste manier faciliteert door gebruik te maken van ICT. 

Ik maak gebruik van asynchrone samenwerking met mijn leerlingen wanneer ik bijvoorbeeld een e-mail stuur of de leerlingen een filmpje (zoals het concept Flipping the Classroom) stuur: ik geef informatie en de leerling bekijkt dit in zijn eigen tijd, wanneer hij er aan toe is. Zo zouden de leerlingen ook in eigen tijd kunnen samenwerken in een Prezi, zolang deze maar compleet is voor een bepaalde deadline. Er is sprake van synchrone samenwerking wanneer er direct contact en overleg kan plaatsvinden. Dit gebeurt tijdens een vergadering face-to-face, maar je zou ook samen in een GoogleDocs-document kunnen werken en via opmerkingen met elkaar kunnen overleggen. Facebookchat of WhatsApp is ook een goede mogelijkheid voor communicatie. Ik zou bijvoorbeeld een groeps-WhatsApp van mijn mentorklas kunnen opzetten.

4.6 Beoordelen van leerprestaties en evalueren van onderwijs

 

4.6.1 De docent toont aan dat hij het leerproces van leerlingen zichtbaar kan maken en kan volgen door middel van diverse vormen van digitale toetsing en evaluatie.

Ik zet regelmatig een Kahoot in om de kennis van de leerlingen te testen of te activeren. Daarnaast kan je ook DoQuizzes, Paddlet of Mentimeter gebruiken om de leerlingen op een digitale, activerende manier (formatief) te toetsen. Ik heb hieronder voorbeelden van een Socrative staan. Ik heb voor dit ICT-didactiekportfolio een snelle opzet gemaakt van enkele vragen, om te laten zien wat je ermee kunt doen en hoe de resultaten eruit zien.

 

4.6.2 De docent toont aan dat hij een digitale toets kan maken die transparant is op validiteit en betrouwbaarheid.

Graag had ik nog een cursus Wintoets gevolgd, maar helaas was de inschrijfmogelijkheid hiervoor beperkt. Een toets is valide als er getoetst wordt op wat de docent in de les heeft behandeld qua theorie. Een handig hulmiddel hiervoor is bijvoorbeeld een toetsmatrijs. Hieronder staat een voorbeeld van een onderdeel van de toetsmatrijs voor de landelijke Kennisbasistoets Nederlands. 28 vragen zullen gaan over taalbeschouwing, dit beslaat 25% van de gehele toets. Ik weet nu als student hoe ik mij kan voorbereiden op deze brede toets. Als docent zou je ook een toetsmatrijs voor je leerlingen kunnen maken, met behulp van een kolom in Word. Daarnaast is het belangrijk dat een toets betrouwbaar is. Dat wil zeggen dat alle leerlingen gelijke kansen hebben op een cijfer. Erg handig is daarvoor een beoordelingsrubric. Ik heb zelf een schrijfopdracht gemaakt voor vmbo-leerlingen. Hier heb ik een nakijkmodel  bij gemaakt. Mocht ik onverwachts ziek of afwezig zijn, dan zou een collega de toets voor mij zonder problemen kunnen nakijken. De schrijftoets, inclusief beoodelingsrubric en puntentelling, staat hieronder.  

 

4.6.3 De docent toont aan dat hij een digitale toets kan organiseren.

In punt 4.6.1 en 4.6.2 heb ik al enige uitspraken gedaan over hoe ik digitaal toetsen ontwerp en analyseer. Ik hoop hier in de toekomst nog meer mee te werken en handige sites te ontdekken waar je toetsen kunt opstellen, beoordelen en analyseren.

bottom of page